IGP afdeling a
Speuren
Het speuren is een intensief en mooi onderdeel van de hondensport. Een hondenneus heeft ongeveer 180 miljoen reukreceptoren, wij mensen hebben er slechts ±20 miljoen. Met speuren kan al vroeg begonnen worden, voor pups is het een leuke activiteit die steeds verder uitgebouwd kan worden.
Door training leert de hond diep (neus aan de grond) en zuiver te speuren. In een spoor zitten hoeken die de hond zelfverzekerd moet nemen. Dit vergt opperste concentratie en op den duur zul je zien dat de hond zich niet laat afleiden door wat er om hem heen gebeurt.
Speuren hoort bij de IGP-examens maar kan ook als zelfstandige sport beoefend worden (SpH). De hond loopt een uitgelegd spoor met daarop diverse voorwerpen die de hond moet verwijzen door erbij te gaan zitten of liggen. Deze voorwerpen zijn van (kunst)leer, textiel, wol en/of hout en zijn aan vastgelegde afmetingen gebonden.
De verschillen tussen de IGP1, 2 en 3 examens zijn de lengte, moeilijkheid, aantal hoeken en aantal voorwerpen van het spoor en hoe lang het spoor gelegen heeft. De speurhond (SpH) examens tellen drie niveau’s.
Speuren op wedstrijd-/examenniveau gebeurt aan een 10 meter lange lijn. De hoeken moeten trefzeker genomen worden en de hond krijgt geen commando’s of aanmoediging tijdens het speuren. De hond moet echt zelfstandig en geconcentreerd werken en dat is best moeilijk!
Voor een wedstrijd/examen wordt het spoor door een hiervoor opgeleide spoorlegger uitgelopen (behalve bij IPG1, hier loopt de geleider zelf het spoor uit). Een IPG1 spoor is minimaal 300 passen, de ligtijd is minimaal 20 minuten en er zijn drie voorwerpen. IPG2 minimaal 400 passen, ligtijd minimaal 30 minuten en drie voorwerpen. IGP3 minimaal 600 passen, ligtijd minimaal 60 minuten en drie voorwerpen.
Het speurhondprogramma is een stuk zwaarder dan het IGP-programma. Beide zijn mooie sporten die het uiterste halen uit het belangrijkste orgaan van de hond: de neus.